Er ontbreekt veel gedetailleerde informatie over de Sint-Martinuskerk in Eichem. Er is ook heel wat onzekerheid over de geschiedenis van de kerk. Toch komen er regelmatig oude documenten of foto's boven die nieuwe inzichten verschaffen. Sinds 2021 verricht een van onze vrijwilligers onderzoek naar de kerk. Dit is een proces van lange adem. Heel wat historisch materiaal ligt namelijk verspreid over verschillende locaties. Verder zijn deze documenten in Latijn, Frans of ouder Nederlands geschreven. Ook zijn ze vaak kalligrafisch, wat het ontcijferen moeilijk maakt. Onderstaande tekst geeft een chronologisch overzicht van wat tot nu toe geweten is.
Eichem kent sinds lang een geloofsgemeenschap. De patroonheilige, Sint-Martinus, is daar getuige van. Zo weet men van Sint-Martinuskerken dat deze zeer oud zijn. Als we kijken naar Eichem is dat niet anders. Op de plaats waar nu de kerk staat zou er in de 14e eeuw reeds een kleine kapel gestaan hebben. Tot de 16e eeuw is er hier weinig bekend over. Hoogstwaarschijnlijk heeft Eichem enige tijd een eigen pastoor gehad die dagelijks de Mis opdroeg, maar ook daar is er onduidelijkheid over.
In de 16e eeuw evolueerde de kapel tot een rechthoekig (eenbeukig) zaalkerkje. We vinden in deze eeuw de namen van 2 pastoors terug: E.H. Frans van der Motten aangesteld als pastoor te Eichem in 1563 en nadien E.H. Gillis de Brouwere in 1596. Vermoedelijk vond er in deze periode iedere dag een H. Mis plaats.
In het begin van de 17e eeuw wordt de kerk beschreven als bouwvallig. In 1688 werd de kerk door invallende Franse troepen volledig verwoest en afgebrand. De kerk werd snel heropgebouwd, vermits de aankoop van een nieuw altaar in 1695. Interessant om te vermelden is de legende die hieromtrent rondgaat. Aaigem en Vlekkem - twee deelgemeenten van Erpe-Mere - zouden door de vijand veroordeeld zijn om totaal verwoest te worden, inlcusief hun kerken. Bij vergissing en verwarring van de namen (het dialect voor Eichem is Aujchghem en dat lijkt inderdaad verdacht veel op Aaigem) zou het bevel uitgevoerd geweest zijn te Eichem. Toen de vergissing bekend werd en de kerk vernietigd was zou men in Eichem als schadevergoeding al snel een nieuwe kerk bouwen. Deze legende wordt ook bevestigd door de cartografie uit de 17e eeuw. Eichem werd toen net zoals Aaigem vermeld onder de naam 'Ayghem'. Dat er hierdoor enige verwarring onstond hoeft dan ook niet te verbazen...
Midden tot eind 17e eeuw had Eichem mogelijks geen eigen pastoor meer. Tot dan was Eichem, net zoals Appelterre, een zelfstandige parochie. Er werd zeer lovend gesproken over de parochiekerk van Eichem. Pas eind 17e eeuw (1666) zouden beide parochies fuseren en sprak men van de "parochie van Appelterre ende Eychem". Een andere bron spreekt van de 18e eeuw waarbij op last van kezier Jozef II - keizer van Heilig Roomse Rijk - de bediening van de kerk werd toevertrouwd aan de pastoor van Appelterre. Het gevolg was dat het aantal Missen gereduceerd werd naar slechts een per maand.
Omstreeks 1792 had de kerk een inkomen van 552 gulden per jaar en waren de inwoners van oordeel dat zij een eigen pastoor of kapelaan mochten hebben, zoals dat in de 16e eeuw en begin 17e eeuw - en eventueel daarvoor - het geval was. Deze vraag kon niet worden ingewilligd en het is pas op het einde van de 19e eeuw dat een nieuw verzoek vruchten afwierp. Eichem kreeg een onderpastoor die iedere zon- en heiligdag de Mis opdroeg. Voor feestdagen als Pasen, Sinksen, Kerstdag en de Heilige Gertrudis moest men zich naar de hoofdkerk in Appelterre begeven. In Appelterre werd de Mis opgedragen door de pastoor zelf.
De kerk zoals we die in zijn huidige vorm zien dateert dus uit de 16e eeuw. Het transept (de zijbeuken) is pas nadien toegevoegd. Wanneer precies is onduidelijk. Getuigen van de vele verbouwingswerken zijn de twee dichtgemetselde ingangen langs de noord- en zuidgevel. Initieel bevonden er zich in de kerk drie altaren. De twee zijaltaren waren toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw (vermoedelijk Onze Lieve Vrouw ter Nood) en de heilige Martinus, patroon van Eichem. Er zou in de 17e eeuw ook een orgel aanwezig geweest zijn. Tot slot werd eind 18e eeuw de nog aanwezige kruisweg geschilderd. Deze werd geschilderd op koperplaten en stellen reproducties voor van bekende meesterwerken. Opvallend zijn de wapenschilden die geschilderd staan in sommige hoeken. Deze schilden zijn afkomstig van afstammelingen van het graafschap Vlaanderen. Verder onderzoek hieromtrent volgt nog.
In 1837 werd de kerk voorzien van een kerkklok. Zo lezen we op de klok volgende inscriptie: "Deze klock word geoffert door de gemeente van Eychem en Kleyn Oultre ten jare 1837 aan de kerke van Eychem en mijnen naam is Sinte-Martinus. Ik neme voor peter Adriaen van der Schueren en meter Ioanne Catherine van Crombrugge.". Onderaan de klok wordt nog vermeld: "J.B. Van Damme pastor in Apelteire". In naam van de inwoners van Eichem was hij de opdrachtgever voor het maken van de klok. Tot op vandaag is dit nog steeds de (enige) klok van de kerk.
Opmerking: 'Klein Oultre' of 'klein-Outer' of 'klein-Eichem' is een klein stukje grond dat officieel aan de gemeente Outer toebehoorde, maar praktisch gezien altijd deel uit maakte van Eichem. Zo kwamen de mensen uit klein-Outer altijd naar de Sint-Martinuskerk en maakten zo deel uit van de gemeenschap te Eichem.
Eichem was zeer priester Daens georiënteerd (lees: daensistisch). Niet alleen de vele vertelsels die overgedragen werden van ouders op kinderen zijn daar getuigen van, maar ook enkele oude krantenartikels. Zo moet er ten tijde van de 'meetings' die in Ninove en omstreken (Okegem, Outer, Appelterre, ...) gehouden werden ook enkele plaatsgevonden hebben in Eichem. Opvallend waren de zogenaamde vlaggenfeesten die er ter ere van priester Daens werden gehouden. In de daensistische krant De Werkman riep men alle daensisten uit groot-Ninove en daarbuiten op om op de tweede paasdag (paasmaandag) naar Eichem te trekken om daar de 'vaandel der democratischen maatschappij: De Groene Strijders' plechtig in te huldigen. Dit was het startschot van de vlaggenfeesten waarbij men in vol ornaat en in processie de straten doorkruiste met vaandels en vlaggen. Er wordt in de krantenartikels ook gesproken over 'de Groene Vlag van Eychem', verwijzend naar het door Daens begeesterde Eichem. Deze vlag met groene kleur stond immers symbool voor het daensisme. Frappant is het artikel over de inhuldiging van deze vlag. Men steekt hier expliciet een lofzang af voor de nederige Christene Democraten van Eychem die vol vuur en vrijheidszin zitten.
Interessant om hier te vermelden is het verhaal van Fransiscus De Paepe ('Ciske Paap') waarbij de pastoor van Appelterre - hevig antidaens - de H. Mis in Eichem een tijd lang heeft stilgelgd. Het verhaal gaat als volgt. Fransiscus was in de week landbouwer en in het weekend baatte hij een café uit. Zijn café bevond zich recht tegenover de poort van de kerk. Toen Appelterre een nieuwe pastoor kreeg, besloot die het mislezen in Eichem af te schaffen. De reden was gekend, de inwoners van Eichem waren namelijk te daensistisch geworden. De onderpastoor, die belast was met het mislezen in Eichem, mocht daarom geen Mis meer lezen in de Sint-Martinuskerk. Toen hij tijdens de zondagse hoogmis vanaf de preekstoel moest meedelen dat zijn parochianen zich de volgende zondag moesten begeven naar Appelterre-Dorp om daar de Mis bij te wonen, was iedereen met verstomming geslagen. Na de hoogmis, in het café van Ciske Paap, gonsde het van verontwaardiging. Hij organiseerde algauw het verzet. Besloten werd dat hij in de loop van de week met een delegatie Eichemnaars naar de pastorie in Appelterre zou gaan om tegen die onrechtvaardige beslissing te protesteren. Echter, de pastoor van Appelterre gaf niet toe. De mannen besloten daarom hogerop te gaan naar de deken te Ninove die zo ongeveer de hoogste geestelijke instantie was binnen hun bereik. De deken gaf Ciske Paap gelijk, maar beweerde dat hij er zelf niets aan kon doen. Ciske Paap - een diepgelovig man - waarschuwde de deken dat er volgende zondag niemand uit Eichem naar de H. Mis zou gaan indien er geen onderpastoor kwam en dat de geestelijkheid dat dan zelf op haar consciëntie zou hebben. De dappere groep Eichemnaren gingen van huis tot huis om de mensen ertoe te bewegen vooral niet in Appelterre naar de kerk te gaan. Die zondag om 8 uur 's ochtends - de tijd dat de onderpastoor normaal gezien Mis in Eichem las - stond het voor de Sint-Martinuskerk bomvol van het volk. Zelfs de mensen die halfweg Appelterre woonden en gewoonlijk daar naar de kerk gingen waren nu in Eichem aanwezig. Het werd kwart over acht, half negen, maar er kwam geen onderpastoor opdagen. Ciske Paap haalde toen een tafeltje uit zijn café, klom erop en verzocht om stilte. Een uur lang las hij de rozenkrans voor. De inwoners van Eichem lieten zich niet meer bij de pastoor of deken zien, maar baden zo drie zondagen lang rozenhoedjes voor de kerk. Op de vierde zondag stond de onderpastoor terug aan de kerk en sindsdien is hij blijven komen. De aanhouder won!
De daensperiode in Eichem heeft ongetwijfeld bijgedragen aan het feit dat Eichem geen eigen pastoor kreeg (en het met een onderpastoor uit Appelterre moest doen). Monseigneur A. Stillemans, toenmalige bisschop van Gent, stelde de benoeming voor een pastoor te Eichem telkens uit. Niet toevallig was hij dan ook de bisschop die priester Daens in 1899 schorste.
Begin 20e eeuw drongen zich kleine restauraties op. In 1929 werd de kerk rijkelijk voorzien van muurschilderingen door de gebroeders Matthijs uit Steenhuize-Wijnhuize. Afvallende schalieën werden waar nodig vernieuwd. Zo lezen we in 1930 dat het dak van de kerk gedeeltelijk vervangen werd met eterniet door A. Vandenberghe. Toch volstond dit niet waarop men in 1935 overging tot een volledige vervanging van de schalieën op het dak en op de toren van de kerk. Met de overschot van het materiaal bouwde men datzelfde jaar de sacristie. Deze bevindt zich rechts van de kerk.
De voorgevel van de kerk was tot jaren 60 gekaleid (witgekalkt). Dat is niet altijd zo geweest. Zo weten we dat het kaleien van kerkmuren en kapellen gedurende een bepaalde periode gebruikelijk was. Wel was duidelijk dat de Eichemnaren veel belang hechtten aan hun kerk. Er waren tot de jaren 60 twee Missen op zondag - de vroegmis en de hoogmis. Een eigen pastoor had Eichem niet (meer), een onderpastoor (kapelaan) daarentegen wel. Deze was zeer sterk verbonden met de Eichemse kerkgemeenschap en nam het dikwijls op tegen de pastoor van Appelterre bij onenigheid over de kerken.
Op 30 maart 1941 werder er 2 nieuwe eiken biechstoelen geplaatst. Deze werden gemaakt door de schrijwerkersfamilie Steenhout uit de Rietstraat. Op deze manier kon voldaan worden aan de vraag om geregeld de biecht af te nemen bij de inwoners van Eichem.
Eind oktober 1943 besloot de kerkraad over te gaan op een vernieuwing van het verouderde kerkinterieur. Het barokke hoogaltaar werd samen met de zijaltaren in de kruisbeuken uitgebroken. De muren werden opnieuw bezet, er werd een oksaal gebouwd en de rode bakstenen vloer werd vervangen door cementtegels. Het hoogaltaar werd vervangen door een altaar in arduinsteen dat vandaag dienst doet als altaar. Waarom de barokke altaren afgebroken zijn en nadien nooit meer zijn teruggekeerd, blijft een raadsel.
Om het priesterkoor op te smukken werd er beslist om 3 nieuwe vensters aan te kopen bij de firma Crickx te Brussel. Deze stuurde in 1946 zijn meestergast om de maten van de glasramen op te nemen. Vervolgens werd er door Maurits Van Saene - kunstenaar afkomstig uit Ninove - een ontwerp gemaakt voor de figuratieve elementen in het glas. In 1947 werden deze drie glasramen uiteindelijk geplaatst. Van links naar rechts stellen ze de Heilige Familie, de graflegging van Christus en Christus in de tempel voor. De voorgevel werd in datzelfde jaar opnieuw gekaleid.
In 1962 werd boven de toegangsdeur een beeld van de heilige Martinus geplaatst. Dit werd gehouwen door kunstenaar F. De Vos uit Destelbergen en was een schenking door Jules Clerebaut en Palmyre Vander Schueren, laatste eigenaars van het hof te Clerebaut dat zich rechtover de kerk bevond. In 1963 werden het torentje en de voorgevel met een laag cement afgezet, zodat de kerk veel van haar waarde verloor.
Het Tweede Vaticaans Concilie vond plaats van 1962 tot 1965. De Katholieke Kerk was van oordeel dat er een en ander moest veranderen. Ergens was dit concilie heel terecht. De kerk was tot dan namelijk een amalgaam aan regeltjes die strikt dienden te worden opgevolgd op straffe van zonde. Wat er verder veranderde was de liturgievorm, zo draaide de priester zich met het gezicht naar het volk (ad populum) en werd er een nieuw dienstaltaar - het huidige altaar - ingesteld dat dichter bij de mensen stond. De taal van de liturgie veranderde eveneens; het Latijn moest steeds meer plaatsmaken voor de volkstaal (bij ons: Nederlands). De communiebanken raakten in onbruik omdat de priester de communie - de H. Hostie of het Lichaam van Christus - niet meer op de tong, maar op de hand legde. Daarentegen zijn heel wat tradities zoals processies, bedevaarten, ommegangen etc. afgeschaft of in onbruik geraakt. Spijtig, want dit zorgde voor veel sociale cohesie onder de bevolking. Verder diende het kerkinterieur te versoberen hetzij in heiligenbeelden, hetzij in muurschilderingen, hetzij in andere zaken.
Ook in onze kerk is er heel wat gewijzigd. De communiebanken zijn samen met enkele heiligenbeelden en andere objecten verdwenen. Gedane zaken nemen geen keer en toch is het belangrijk dat men hieruit leert - zowel de geestelijke als de leek. Dergelijke taferelen mogen nooit meer gebeuren!
In 2001 werd de kerk, het kerkhof, de kerkhofmuur, het inkomhek en het kerkpad dat leidt naar de kerk beschermd als monument. De toekomst van deze unieke kerk is sindsdien verzekerd.
Stukje bij beetje begon de staat van de kerk achteruit te gaan. De laatste 'restauratie' dateerde van de jaren 60. De kerk kampte sinds lang met stabiliteits- en vochtproblemen. Deze werden nooit aangepakt met alle gevolgen van dien. Wegens de lamentabele staat van de kerk moest men deze in 2012 verplicht sluiten. Na een moeilijk restauratiedossier opgesteld te hebben door de kerkfabriek van Appelterre-Eichem, werd er in 2015 overgegaan tot een totaalrestauratie van zowel het interieur als het exterieur. Er werden nieuwe funderingen gestoken om de stabiliteit te verzekeren. Ook de zandstenen kregen waar nodig een opknapbeurt. De gecementeerde voorgevel werd verwijderd en de bakstenen muur werd in ere hersteld. Zo kreeg de kerk haar oorspronkelijk uiterlijk terug.
Sinds 2021 mag de kerk in Eichem zich een (zeer) open en gastvrije kerk noemen. Niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk! Een groepje van lokale vrijwilligers ontfermt zich over de kerk waardoor deze alle dagen vrij toegangkelijk is voor wie dat wil. Er is een mogelijkheid om een kaars te doen branden, even tot rust te komen en te bidden.
Niettegenstaande Appelterre en Eichem een en hetzelfde dorp zijn was er sinds eeuwen enige wrevel tussen de twee gebieden. Beide hebben namelijk hun eigen parochiekerk en dit zorgde af en toe voor spanningen. In de Sint-Martinuskerk las de onderpastoor van Appelterre de Mis. De pastoor zelf hield zich met de kerk in Appelterre bezig. De overlevering wil dat rond het jaar 1880 een viertal personen - waaronder de koster van Appelterre - van plan waren het Sint-Maartenbeeld uit de kerk van Eichem over te brengen naar de Sint-Getrudiskerk te Appelterre. Toen ze met het beeld op de grensscheiding kwamen, werden ze plots zo moe en begonnen ze zo te zweten dat ze geen stap meer voorwaarts konden gaan. Hoe ze zich ook inspanden, het bracht niets op. Terugkeren daarentegen ging vanzelf. Ten einde raad moesten ze met het beeld terugkeren naar zijn oorspronkelijke plaats in Eichem. Sindsdien is het beeld daar niet meer weggeweest.
Opgemaakt volgens de academische APA-richtlijnen
- De Potter, F. & Broeckaert, J. (1894). Uit het boek Geschiedenis Van De Gemeenten der Provincie Oost-Vlaanderen. (5de reeks). Annoot-Braeckman.
- Heins, A., & Bergmans, P. (1901). Vieux coins en Flandre : 120 lithographies originales. Gand: Heins.
- Nieuw verschrikkelijk messengevecht te Appelterre. (1903, 4 januari). De Dendergalm. https://aalst.courant.nu/issue/DDG/1903-01-04/edition/null/page/1?query=
- Appelterre-Eychem. (1912, 15 maart). De Werkman. https://aalst.courant.nu/issue/DWM/1912-03-15/edition/0/page/4?query=Eychem&period=1912&sort=relevance
- Inhuldiging van het Vaandel. (1912, 22 maart). De Werkman. https://aalst.courant.nu/issue/DWM/1912-03-22/edition/0/page/4?query=
- Appelterre-Eychem: op 2de Paaschdag, vlaggefeest. (1912, 29 maart). De Werkman. https://aalst.courant.nu/issue/DWM/1912-03-29/edition/0/page/4?query=appelterre-eychem&sort=relevance
- Een merkweerdige dag. (1912, 28 juni). De Werkman. https://aalst.courant.nu/issue/DWM/1912-06-28/edition/0/page/1?query=
- De Bruyne, A., (1992). Ninoofse kerken & kapellen. Stad Ninove, Dienst Informatie en Toerisme.
- Yperman, W., Vander Ginst, V., Smeets, M., (2015). Het archeologisch onderzoek in de Sint-Martinuskerk te Eichem. 233 (1), 1- 39. http://www.studiebureau-archeologie.be/projects/Archeo%20Rapport%20266%20Bundel.pdf
- Rijksarchief Gent
Bijzonder woord van dank aan Kristoff Van Santen voor het ter beschikking stellen van historische informatie i.v.m. de daensperiode. Verder nog een bijzonder woord van dank voor het Rijksarchief te Gent dat ons heel wat waardevol archiefmateriaal kon bezorgen.
Wie zelf nog verhalen, foto's of bronnen heeft verwijzende naar de kerkgeschiedenis van Eichem mag altijd met ons contact opnemen (contact)!